Benin; the door of no return

Bij de douane van Benin gaat het allemaal heel relaxed. De beambte is continu aan de telefoon, terwijl hij alles met de hand invult en ondertussen zijn belevenissen van de vorige avond aan collega’s verteltGlimlach. Je moet echt geen haast hebben hoor. Als het papierwerk klaar is, rijden we Benin binnen. Benin is net als Togo een lang en smal land. Opvallend is meteen de vele landbouw die we zien. Veel verse groenten, mooie grasvelden en vrolijke mensen aan’t werk.
We rijden naar Grand Popo. Het is een kort reisdagje, we vinden het lekker om vroeg te stoppen. We gaan naar Auberge de Grand Popo, waar we mogen staan op een stuk grond bij het strand. We staan naast het hoofdgebouw van het hotel, wat een oud koloniaal huis is.

Vroeger stonden er veel meer koloniale huizen hier, maar de zeespiegel is erg gestegen en in de loop der tijd zijn deze huizen in zee verdwenen. Het is een schitterend plekje om te staan.
We kunnen elektriciteit gebruiken, maar ons snoer is te kort ofwel het stopcontact is te ver weg. Even wachten zeg de man dan komt er iemand met een snoer. Twee uur later is er nog niemand. Eef gaat bij de receptie navraag doen. De man zegt: gaat u maar naar de auto, er is iemand met een verlengsnoer. En inderdaad staat er iemand met 1 meter verlengsnoer om de resterende 18 meter te over bruggen Glimlach. De 2 mannen die Co aan’t helpen zijn, vragen hem om onze auto iets dichter bij het stopcontact te zetten. Oke, maar de tent is uitgeklapt dus de trap voor de helft inschuiven, één man houdt de trap omhoog en de ander zegt wat Co moet doen. De auto moet tussen 2 bomen door en de trap moet over harde stekelplanten heen. De man die voor de auto staat, gebaart dat Co achteruit kan. Co kijkt in zijn spiegels naar de twee bomen. Dat gaat goed. Opnieuw gebaart de man dat Co achteruit moet. Opeens ziet Co in de spiegel dat de man die de trap zou vasthouden niet meer aan de kant van de trap staat. Hij stopt en gaat kijken wat er aan de hand is. De man heeft de trap losgelaten en de trap zit vast in de planten. Het (plastic) bevestigingspunt waar de trap aanhangt is afgescheurd. Hij hangt nog aan één beugel. Een megaprobleem, want de trap is essentieel om ons bed te ondersteunen. Co vraagt de man waarom hij de trap los heeft gelaten en hij zegt “ïk dacht het lukt zo ook wel”. Dan vraagt hij de man voor de auto waarom hij bleef gebaren dat Co door kon rijden. Hij zegt “ik dacht het gaat zo ook wel”. Co gaat totaal uit zijn plaat. Eef zit nietsvermoedend gezellig met mensen te praten in de lobby van het hotel, als Co briesend aankomt. Verdere details laten we maar even achterwege. De twee mannen zijn verdwenen, toch maar even zoeken waar ze zijn. Eentje komt tevoorschijn en biedt zijn excuses aan, de ander is te bang voor Co haha en laat zich niet meer zien. Aan het eind van de dag komt er een elektricien met een lange haspel. Het lukt Co om de trap enigszins te repareren, zodat hij weer bruikbaar is.
Terug in het hotel legt Eef aan de manager uit wat er is voorgevallen. Zij stelt aan hem voor dat wij de kosten van de schade aan de trap op ons nemen en dat we dus niet betalen voor het kamperen. Dat is OK. Bij het hotel zijn veel gasten. Wat blijkt; er is een trouwerij gaande. We komen in gesprek met de bruidegom Banga en een vriend. Ze zijn erg geïnteresseerd in ons avontuur. We vertellen hen dat we wat bezorgd zijn over het reizen in Nigeria. Ze blijken uit Nigeria te komen en begrijpen onze bezorgdheid, die is terecht. Banga stelt voor dat we met zijn vader onze route doornemen. We gaan eerst op het terras gezellig iets drinken om bij te komen van al het gedoe. Eef stapt daarna op de ouders van Banga af, het zijn erg vriendelijke mensen. De vader, Cornelius heet hij, neemt de hele route met Eef door. Hij is er niet voor dat we in Benin City en Enugu willen slapen. Hij stelt voor dat we de eerste nacht op zijn compound gaan slapen en de tweede nacht bij een compound van de Anglicaanse kerk. Vervolgens geeft hij zijn visitekaartje, hij  is “Prof. Geo-Science”. Cornelius heeft in Pretoria een bedrijf gehad in marmer en graniet, dat hij 2 jaar geleden verkocht heeft. En hij woont nu gedeeltelijk in Pretoria, in Parijs en in Ijebu-Ode (Nigeria). Hij schrijft op het visitekaartje de naam van zijn huisbewaarder en dat hij ons moet helpen. Dan pakt hij nog een visitekaartje, waarop hij schrijft dat we zijn gasten zijn en dat degene die ons aanhoudt ons moet helpen. Zo zegt hij, daar kom je wel verder mee. Dan kunnen je in Calabar jullie visum voor Cameroon regelen en vanaf daar ben je zo in Cameroon. Co maakt ook kennis met Cornelius en zijn vrouw. Ze maken graag vrienden vertellen ze, ze komen ons vast een keer bezoeken in Umtentweni! Nog even samen op de foto en dan naar bed.
We zijn beiden toch wat gespannen over Nigeria, als zelfs de lokale bevolking zich niet veilig voelt op verschillende plaatsen dan zegt dat toch wat. Vanmorgen zijn we vroeg op, want steeds horen en zien we mannen langs onze tent lopen richting het strand, daar blijven ze staan en praten wat. We zijn benieuwd wat ze gaan doen, voetballen? Als we met hen in gesprek raken, blijken het vissers uit Ghana. Ze vissen hier met een groot net, omdat er door de stroming heel veel vis op deze plek zit. Ze trekken aan een touw dat ver de zee inloopt.
Eén van de vissers legt uit dat het een lijn is van 700 meter. Ze beginnen om 7 uur ‘s ochtends met binnenhalen en om 3 uur ligt het net uiteindelijk met de vis op het strand. Het is een zeer zware klus. Ze staan in een lange rij en trekken op commando aan het touw.
Om de paar minuten stoppen ze om uit te rusten, terwijl de achterste man het touw aan een boom bindt zodat het net niet terug gaat. Wat een klus. Ze verdienen hier meer dan in Ghana, dus ze doen dit negen maanden per jaar. Wat een leven, zeker als je ziet dat sommigen onder palmtakken op het strand slapen. Wij vertrekken en we vinden het wel jammer dat we de vangst van die dag niet kunnen zien. Co heeft gisteravond wel heerlijk verse vis gegeten! We rijden naar Ouidah. Ouidah heeft letterlijk een zwarte historie door het slavernijverleden. Ontelbare slaven zijn hier verkocht aan Europese handelaren en verscheept naar Amerika. De koning van Abomey (destijds heette het Dahomey) had geld nodig voor wapens en hij verkocht dus mensen. We rijden de “Route des Enclaves”, een route van 4 kilometer door het plaatsje naar het strand. Het is een zandweg. Hoeveel slaven hebben hier hun voetafdrukken achtergelaten en zijn nooit meer teruggekomen?

Langs de weg hebben kunstenaars beelden neergezet. Bijzonder.
Dan komen we aan bij het monument. "The door of no return", ofwel de poort zonder terugkeer.
We stellen ons voor hoe de slaven knielend en geketend aan hun voeten en armen moesten wachten tot zij werden afgevoerd met pirogues naar de grote schepen die in de baai lagen te wachten op hun “lading”.
De slaven waren zowel mannen als vrouwen.


Wat een menselijk leed moet zich hier hebben afgespeeld. We staan stil bij het monument en laten onze gevoelens over ons heen komen.
Het is niet moeilijk om je voor te stellen wat hier is gebeurd, we hebben genoeg boeken gelezen en films gezien over deze afschuwelijke periode in de geschiedenis. Dat was dus onder andere hier. Erg indrukwekkend.
Als we wat terneergeslagen verder rijden langs het strand komt er een busje aanrijden. Het busje zit vol met muzikanten en ze spelen er lustig op los. We genieten van de muziek en het stemt ons weer wat vrolijker.

Het is nog vroeg in de ochtend en we besluiten naar Cotonou te rijden. Eerst terug naar Ouidah. We passeren de brug over de lagoon en zien een vrouw in een pirogue naar een dorpje verderop peddelen. Een mooi beeld.

Ze zijn met de hoofdweg bezig en we rijden dus door allerlei smalle en hobbelige straatjes. Het is heel gezellig!

Het is niet ver rijden naar Cotonou. Cotonou is een hele grote en drukke plaats. Honderden brommers die als taxi functioneren, schieten van links naar rechts. Iedereen stapt overal op en betaalt bij het afstappen een muntstuk. De brommer is dan alweer op zoek naar de volgende klant. Een zeer snel en heel effectief vervoermiddel, maar wel een gedoe om te ontwijken. We worden niet echt blij van Cotonou en rijden door naar de hoofdstad Porto-Novo. We zoeken eigenlijk een benzinepomp om diesel te tanken. De pompen die we zagen in Cotonou waren allemaal vreemde ‘merken’. We lunchen onder een grote boom bij een Moskee, dat soort plekjes zijn ideaal om even ongestoord een broodje te kunnen maken. Oops als we in Porto-Novo aankomen blijkt dat daar alle pompen gesloten zijn vanwege een dieseltekort. Wel zien we duistere stalletjes met tweetaktbenzine en diesel, maar dat durven we niet aan.
Uiteindelijk vertelt iemand ons waar nog wel een pomp is met diesel. Gelukkig!. We tanken helemaal vol, voor 62 eurocent per liter is dat leuk te doen hihi. Als we betaald hebben, krijgen we een grote doos met 52 pakjes sap, omdat we zoveel getankt hadden. Erg handig om onderweg mensen blij mee te kunnen maken. Aan de overkant zien we een meubelmaker druk bezig. Als Co een foto wil nemen, duikt hij en zijn personeel weg en ze moeten erg lachen. Het zijn mooie tuinmeubelen, erachter staat trouwens een meubelstuk waar je in kunt liggen.
In de loop van de middag komen we aan in Abomey. We stoppen bij een Auberge (een zuster onderneming van gisteravond), waar we onze tent in de tuin opzetten. We douchen, eten en blijven nog een tijdje zitten op de veranda, want het is heerlijk weer met een zacht fris briesje. Af en toe worden we gestoord door iemand die iets wil verkopen. We willen morgen wel met een gids op stap naar de koninklijke paleizen die hier staan en naar een Voodoo ceremonie. Maar de gids heft een onduidelijk verhaal en hij vraagt zo’n absurd hoog bedrag, dat we er helemaal klaar mee zijn. Dan niet.
Vandaag is het zondag, we slapen uit en ontbijten om een uur of acht bij de auto. Daarna gaan we weer lekker op de veranda zitten. De temperatuur is aangenaam met af en toe een windje en we genieten van de zondagsrust. Ook bereiden we ons voor op de dag van morgen en zoeken nog wat extra informatie over de route en de plaatsen waar we gaan slapen op het internet. We willen morgen vroeg vertrekken naar Nigeria, en hebben dan 3 a 4 nachten in Nigeria en ruim 1150 kilometer af te leggen.
Vandaag staan we vroeg op om naar de grens van Nigeria te gaan. Het is 7 uur, nog even de rekening betalen en dan gaan we op pad. Als we een onderweg een pomp zien, tanken we nog even bij om een volle tank te hebben. In Nigeria weten we niet hoe het is. In een dorpje waar we doorheen komen, koopt Eef wat vers brood.
 Na 3 uur komen we aan bij de grens. De politie stempelt ons paspoort en als we het carnet voorleggen zegt hij dat we 16 kilometer terug moeten rijden naar Ketoe. Er is hier namelijk geen douane. Balen! Maar gewoon terugrijden, stempelen en weer op naar de grens. We drinken koffie langs de weg. Het blijft zo leuk om brommers te kijken, met van alles en nog wat beladen. Met deze laatste aanblik nemen we afscheid van Benin!

Adieu Benin!

Voor meer foto's zie map 55. Benin in de gallery.

2 opmerkingen:

  1. Haha wat een avonturen weer! En man wat zijn jullie allebei bruin geworden zeg!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Leuk om te horen! Maar eeh we zijn lang niet zo bruin als normaal hoor. We zitten natuurlijk veel in de auto en buiten de auto is het zo stoffig en vies dat we meestal een lange broek aanhebben. Misschien zijn gewoon vies dus haha x

      Verwijderen