Republiek Congo; allerlei bijzondere overnachtingen

Als we bij de grens van de Republiek Congo aankomen, moeten we de auto neerzetten en een man wijst ons een kantoortje aan. Er zijn 5 verschillende kantoortjes; in kantoor 1 schrijft een politieman alle gegevens van ons paspoort in een schrift, in kantoortje 2 doet een andere man precies hetzelfde en in kantoortje 3 idem dito. Co is inmiddels afgehaakt; als hij merkt dat hij geïrriteerd raakt door dit soort onzinnige acties, gaat hij gewoon rustig in de auto zitten. Hij moet wel eerst aan een douanemannetje laten zien wat er allemaal in de auto zit. In kantoortje 4 krijgen we vervolgens een stempel in ons carnet. In kantoor 5 zit de man van kantoor 3 en hij schrijft weer alles opnieuw op – nu op een formulier. Gelukkig stempelt hij ook ons paspoort. Pff zo zijn we wel een tijdje bezig. Na een uurtje kunnen we verder. We zijn laat dus we willen opschieten – we moeten immers nog een plek zien te vinden voor de nacht. Na 10 minuten rijden komen we bij een modderpoel. Een taxibusje is in de problemen geraakt. Hij is naast de weg terechtgekomen en zit diep in de modder vast. Wij kunnen nu ook niet verder. De 10 mensen die in het busje zaten, staan hulpeloos te kijken.
De chauffeur vraagt of wij willen helpen. We stappen uit om polshoogte te nemen. We glibberen over de weg. Er blijkt al een touw aan het busje vast te zitten. Co maakt het aan onze auto vast en zet hem in zijn achteruit. Geen beweging en …. het touw knapt. Intussen zijn er nog 2 auto’s gearriveerd.
Opeens zijn we omgeven door politiemannen en militairen. Wat blijkt; er zijn volgende maand verkiezingen en de senator van het district is alle dorpen in zijn gebied aan’t bezoeken. Kennelijk is daar zeer zware bewaking bij nodig, want in de ene auto zitten een chauffeur, 5 politiemensen en 4 militairen. En in de auto van de senator, behalve de chauffeur ook nog eens 2 politiemannen en een militair. Ze staan allemaal te kijken. Oke op naar plan B. Co zet de wagen een stuk terug en maakt de lier vrij, zodat de kabel naar het busje gesleept kan worden. Hij haakt de kabel vast en doet de motorkap omhoog. Mocht er iets gebeuren dan slaat de kabel of de trekhaak van de ander niet door onze voorruit. Ook stuurt Co alle mensen weg, inclusief de politie- en leger mensen. Ze moeten achter de auto gaan staan, voor als er iets misgaat. Met de afstandskabel gaat Co achter de voordeur staan en hij laat de lier het werk doen.
Het is een mooi gezicht hoe de auto langzaam uit de berm komt. Als hij uit de modder is, dan blijkt dat het busje een lekke achterband heeft. De chauffeur heeft geen krik, maar 10 man tillen gewoon de achterkant van het busje op terwijl hij snel het wiel vervangt. Helaas is de weg niet meer begaanbaar door het spoor dat het busje heeft gemaakt. Links en rechts van de weg is water, wat ook niet gaat.
Eén van de politiemensen weet een omweg en we rijden in colonne weg.
Eef vraagt hen of ze een plek weten waar we kunnen overnachten, want het is inmiddels al half zes. Ze zijn blij dat we hebben geholpen en nodigen ons uit om bij het huis van de senator te kamperen. De senator moet nog wel een dorpje bezoeken, dus wij rijden vast door naar zijn woonplaats Nyanga. De lucht is donker en de onweerswolken trekken samen.
Het huis is makkelijk te vinden aan de rivier en we zetten snel de tent op. Al gauw komt de senator er ook aan met zijn gevolg. Er is geen elektriciteit in dit gebied, dus het is pikkedonker. Als we net klaar zijn, breekt de hemel open en een stortvloed van regen daalt op ons neer. Alle veiligheidsmensen installeren zich op de veranda van het huis, wij duiken onze tent in. Het blijft keihard regenen, dus helaas geen eten vanavond, want we kunnen de tent niet meer uit.
Het regent tot de volgende morgen 5 uur en niet zo weinig ook. Dan gaan we er snel uit en pakken de tent in. Ontbijten doen we wel onderweg. We nemen afscheid van iedereen. De senator (rechts zittend) bedankt Co nogmaals voor de hulp aan zijn mensen.
Het is kwart over 6 als we wegrijden. Zowel Tracks4Africa als OpenStreetMaps geven aan dat de beste route naar Pointe Noire een route binnendoor is.

Het is een schitterende route. Een dirtroad door een landschap met mooie bergen, waar een deken van groen overheen lijkt te liggen. Eindelijk weereens uitzicht op landschap, dat hebben we lange tijd niet gehad.

We komen af en toe kleine dorpjes tegen. Het is hier echte armoede; de mensen en hun kleding zijn vies, en ook veel naakte kindertjes. Sommige rennen hard weg als ze ons zien.

De pygmeeën die we tegenkomen dragen een mand op hun rug die met een band om hun hoofd zit. Het voelt niet goed om foto’s van hen of van hun hutten te maken, sommige dingen slaan we in onszelf op. In veel dorpen staan grote tanks waar de mensen water uit kunnen tappen. Er zijn altijd 3 tanks met de kleuren van de vlag van Congo.
Lunchen buiten is weer onmogelijk, we worden lek gestoken door allerlei insecten. We zien de aankomsttijd van de GPS steeds verder oplopen, het gaat weer een lange dag worden vandaag. Het laatste stuk komen we ineens op een mooie asfaltweg en om 4 uur komen we aan in Pointe Noire. Wat een verschrikkelijke stad om doorheen te rijden! De wegen zijn verschrikkelijk slecht en het is barstensdruk met mensen en kraampjes. Om naar het strand te komen kost ons 1,5 uur. We hebben geld nodig, maar bij de ATM’s lukt het niet met onze Maestrocard of VISAcard. Balen! Gelukkig wil een man z’n wisselkantoortje voor ons openmaken en kan Eef dollars wisselen. We vragen bij allerlei hotels en restaurants of we er vannacht mogen kamperen, maar nergens kan het. Eéntje geeft aan dat het mag tussen 12 uur ‘s avonds en 7 uur ‘s morgens. Eef baalt er van en ze heeft geen zin om zolang op te blijven. We hebben 11,5 uur gereden vandaag en we zijn gewoon moe. Er lopen allerlei mensen langs het strand te wandelen en te joggen. Eef spreekt een paar mensen aan, ze weten helaas geen plek voor ons. Net als we wat moedeloos beginnen te worden, is het raak. Een Franse dame zegt dat ze bij haar dochter woont en dat ze best aan haar wil vragen of we naast haar huis mogen staan. We rijden achter haar aan naar hun huis. Ook de dochter is heel aardig en de auto bij hen is geen probleem. Ze vindt het erg dat ze geen gastenkamer voor ons heeft, en maakt zich zorgen of het niet te warm zal zijn buiten. We mogen douchen in haar badkamer, wat heerlijk!  We slapen graag in onze tent. Het is inderdaad erg warm ‘s nachts, toch slapen we goed.
Nadat we afscheid hebben genomen van de Franse dames Muriel en Michele, gaan we vol goede moed naar de ambassade van Angola. Bij het loket zegt een vrouw dat we vandaag niets kunnen indienen en morgen terug moeten komen. Een visumprocedure kan maximaal een week duren. Pfff een week in Pointe Noire dat zien we niet zitten, hoe aardig de Franse dames ook zijn. Bij de ambassade ontmoeten we een aantal andere overlanders, waaronder een Frans echtpaar Christine en Guillaume. Zij hebben een paar dagen geleden alle papieren ingeleverd, en horen om 1 uur of ze het visum vandaag krijgen. Zo niet, dan moeten ze verder want hun visum van Congo verloopt bijna en ze kunnen dus niet langer op het Angola visum wachten. We spreken af ook om 1 uur naar de ambassade terug te komen en dan samen een plan te maken. Eerst tanken, het is verdacht stil bij de benzinepomp en inderdaad de diesel is op. Dan maar eerst boodschappen doen, er is een fantastisch grote Casino (Franse supermarkt) waar we heerlijke kaas en andere dingen kopen. Ook vullen we onze watertank bij. Daarna rijden we de hele stad rond om een accu te vinden. Onze tweede accu heeft het al een tijdje geleden begeven, waardoor we nu erg afhankelijk zijn van elektriciteit. We hopen dat ze hier dit soort accu’s kennen; maar helaas. We zijn net op tijd weer terug bij de ambassade. Christine en Guillaume balen erg, ze hebben geen visum gekregen. De consul is een paar dagen weg en het is onduidelijk wanneer hij weer terug zal zijn. We besluiten dat we het Angola visum gezamenlijk in de Democratische Republiek Congo (DRC) in Matadi gaan proberen. De route daarheen moet heel pittig zijn, dus wel zo raadzaam om met twee auto’s te gaan. We spreken af om elkaar vanavond weer te ontmoeten in een plaatsje op de route. Wij gaan terug naar het tankstation, waar een hele lange rij staat. Een goed teken! Er is weer diesel. Daarna rijden we de stad uit, wat een drama.
We doen er weer 1,5 uur over voor we de stad uit zijn en op de weg naar Doulisie rijden. Het is een mooie en bochtige asfaltweg. Het rijden gaat voorspoedig en aan het eind van de middag komen we al in Doulisie aan. We slapen bij een missiepost en krijgen elektriciteit vanuit de kapel waar we naast staan. Als we ons net geïnstalleerd hebben komen de Fransen er ook aan. We koken snel een pastamaaltijd voor het donker wordt. Daarna gaan we in de kapel zitten om aan ons blog te schrijven, lekker rustig! Aan de overkant van de weg is een bar met harde muziek, maar we zijn zo moe dat we er dwars doorheen slapen.

Na het ontbijt kopen we een baguette en tanken we weer. Omdat er soms geen diesel te krijgen is, zorgen we waar het kan dat de tank weer vol zit. Dan zijn we op pad. De snelweg die we willen nemen, is nog niet officieel geopend.  Het is een mooie weg die is aangelegd door Chinezen, met tolpoortjes en al.
Er zijn meerdere versmallingen gemaakt met een slagboom. De jongens die de slagbomen bedienen, willen steeds dat je hen wat geeft. We hebben er geen zin in en met een grapje en een lach komen we overal toch makkelijk langs. In Mandouli is een grenspost waar we onze papieren moeten laten stempelen. We kunnen het totaal niet vinden. We rijden over dirtroads door het plaatsje en iedereen stuurt ons een andere kant op. Net als we enigszins onrustig beginnen te worden of we het vandaag nog gaan vinden, zien we ineens de auto van de Fransen aankomen. Gezamenlijk rijden we verder in de richting waar de grenspost zou moeten zijn.
Het is een vreselijke dirt road, maar wel leuk om te doen. We hebben al zo’n 30 kilometer gereden als we in een dorpje aankomen, waar inderdaad een politieman en iemand van de douane zit. Probleem, want ze hebben geen stempels! Ze beweren dat we in Mandouli onze paspoorten en carnets hadden moeten laten stempelen. Het duurt een tijd voor we verder kunnen, omdat ze eerst willen bellen met hun superieuren. Er is echter geen cellphone bereik in het dorp, dus ze moeten een heuvel oplopen om te kunnen bellen. Het trekt ons alle vier niet om terug te rijden over de slechte weg naar Mandouli.  Je kunt zeggen wat is 30 kilometer, maar als je zo’n 10 kilometer per uur rijdt en dan ook weer terug moet is dat bijna 6 uur rijden! Wij besluiten dat we de gok gaan wagen en door rijden naar de DRC. Hopelijk zien ze daar niet dat we geen exit stempel hebben van Congo. Als de mannen terugkomen met het bericht dat we terug moeten naar Mandouli, zeggen we dat we dat volkomen begrijpen. Co geeft ze nog even een sneer hoe onprofessioneel ze zijn zonder stempels en dat het hun schuld is dat we nu weer zover terug moeten. Hij gaat goed te keer, soms is het gewoon even genoeg als je dag in dag uit met dit soort mensen te maken hebt. De man zegt Respect. Wat respect? zegt Co, hoe kun je van mij respect vragen , als je mij niet met respect behandelt? Het hele dorp geniet mee van de exercitie.
Dan rijden we weg en slaan we af een heuvel op richting de DRC.

Adieu Congo!


Voor meer foto’s zie map. 59.  Republic of Congo in de gallery.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten