De Angolese grens is direct nadat we de DRC hebben verlaten. Het ziet er
professioneel uit; strakke gebouwen met airco en wachtruimten. Maar ook hier
gaat het allemaal langzaam. We hebben maar 5 dagen visum gekregen om door
Angola te reizen, maar het lijkt erop dat we voor we op weg zijn al een halve
dag kwijt zijn. Uiteindelijk hebben we de politie, de immigratie en de douane
achter de rug. We drinken meteen koffie, zodat we daarna door kunnen rijden. We
vragen hoe de weg in Angola is “prima mijnheer”. We zijn nog geen 10 minuten op
pad, of we moeten weer naar een kantoortje. Hier schrijven ze ons carnet over.
Co heeft het niet meer en hij ontploft bijna. Heel begrijpelijk want we hebben inmiddels meer dan 300 controles gehad vanaf Marokko, waarvan het merendeel volledig onzinnig. Ze kijken hem met grote ogen aan,
niemand spreekt hier Engels, alleen Portugees! De weg begint redelijk, het is een
dirtroad.
We komen langs kleine dorpjes, het heeft wel een eigen sfeer hier.
Interessant te zien dat de dorpen heel kaal zijn, op een paar bomen na.
Het is ongemakkelijk dat we geen woord Portugees spreken. Je kunt niets vragen
behalve dan met handen en voeten proberen duidelijk te maken wat je wilt. De weg
wordt een track, steeds smaller en slechter. Hele diepe richels en kuilen.
De
clearance van onze auto is niet zo hoog en de middenbermen zijn hier zo hoog dat
we het horen en voelen schuren tegen de bodemplaten. Normaal zou Co met één wiel
op de middenberm gaan rijden (je zoekt altijd het hoogste punt op), maar dat kan
hier niet omdat het track heel smal is. We zitten allebei gespannen in de auto,
je moet er niet aan denken dat je hier vast komt te zitten! Net nadat Co
opmerkt: “het is in ieder geval droog en geen modder”, begint het echte werk.
Het is één en al water en modder, diep water en steile hellingen waartegen we
omhoog moeten zien te glibberen. Na iedere bocht houden we ons hart vast wat we
nu weer tegenkomen.
De uren tikken voorbij, het is erg zwaar rijden, maar de
adrenaline houdt ons gaande. G&C rijden achter ons en maken foto’s van onze
capriolen op de route.
Het is moeilijk een slaapplek te vinden. De enige open
plekken die er zijn, zijn bij hutten van mensen maar de mensen zijn hier niet
erg vriendelijk. Tegen een uur of 5 is het track wat breder, we overleggen met
G&C of we hier zullen gaan staan voor de nacht.
Het is niet ideaal, wij
kunnen moeilijk de tent uitklappen en voor Guillaume in de rolstoel is het ook
niet lekker manoeuvreren. We zien op de GPS dat 30 kilometer verderop ons track
op een weg uitkomt. We besluiten in het donker door te rijden naar dat punt. Het
is wel apart dat het eigenlijk makkelijker rijden is in het donker, omdat je
alleen het track ziet en niets eromheen.
Opeens springen er twee jongens voor de
auto, ze zijn erg opgewonden. In het Portugees proberen ze ons wat duidelijk te maken. Uit hun gebaren
maken we op dat er een auto in de problemen is een stukje verderop en dat we
niet verder kunnen. We trekken onze bergschoenen aan en lopen met hen mee het
track op door de blubber. Inderdaad om de bocht staat een kleine vrachtwagen die
van het track afgeraakt is. Ze zitten daar al uren. Co loopt om de auto heen en
schijnt met zijn zaklamp om de situatie te beoordelen. Vervolgens probeert hij een plan te bespreken, de
chauffeur begrijpt wat hij wil en instrueert de andere jongens. Een kwartiertje
later is de truck los en kunnen we allemaal weer verder. Heel apart: in plaats
van ons te bedanken voor onze hulp, zegt één van de jongens tegen Eef “Give me
your shoes”. Ongelooflijk toch. Zonder ons hadden ze daar de nacht door moeten
brengen. Het is een verknipte wereld; als wij vast zouden zitten, dan zouden we
eerst geld moeten geven willen ze ons helpen. Uiteindelijk komen we op de weg
terecht, het blijkt een asfaltweg. Wat een godsgeschenk dat er iets verderop een
benzinepomp is. We vragen of we er mogen slapen, tuurlijk mag dat. Snel de tent
opzetten en naar bed. We zijn vanochtend om 7 uur vertrokken en het is nu 20.30
uur! Het track was 150 kilometer waar we bijna 11 uur over hebben gedaan. Het
was een spannende ervaring en we zijn opgelucht dat alles goed gegaan is.
We
slapen als een blok en gaan nadat we getankt hebben op pad. Het is slecht weer,
veel regen. Het maakt wel dat we schitterende donkere luchten zien.
Het is een
mooie asfaltweg. Dat is na een dag als gister (hoe tof het ook was), wel even
lekker. Als we bij de kust aankomen in N'zeto, zien we de zee voor ons.
De natuur is mooi, allerlei rotsformaties zien we.
Rond het middaguur komen we aan bij de hoofdstad Luanda. We
nemen de ringweg om Luanda heen om het drukke centrum te vermijden. Interessant
om te zien dat er heel veel Chinese bedrijven en winkels zijn en zelfs een
Chinese wijk. Ook zien we veel grote moderne appartementencomplexen. We kopen wat brood en fruit langs de weg.
We
vervolgen de kustroute naar het Zuiden. De kustlijn bij Sumbe is heel erg mooi, dat
kan je van het strand niet zeggen. Er ligt verschrikkelijk veel vuil.
Langs de
weg ligt en hangt overal vis te drogen. De geur is niet te harden.
Als we over
de brug rijden, zien we de bedrijvigheid van de vissersboten en de carwash in
het water.
Onderweg zien we weer zo’n mooie benzinepomp als gisteravond nu zelfs
met een restaurant, maar helaas de chef wil niet dat we hier slapen. Jammer! Langs de weg zien we ineens een troep apen, ze zijn druk met al het vuilnis verkennen.
Op
Tracks4Africa staat een campo vermeldt, maar het is waarschijnlijk niet meer in
gebruik want het track erheen is onbegaanbaar. Wel komen we langs een soort
afgraving waar een bedrijf gevestigd is. Eef springt uit de auto en vraagt of we
misschien op hun terrein mogen kamperen. De man spreekt Engels en hij vindt het
prima! Superfijn, wat een relaxte plek. We hebben mooi uitzicht richting zee.
We
koken een lekkere maaltijd. Het rijden is erg intensief en Co is moe, hij ligt
om 6 uur op bed van de ondergaande zon te genieten. Een bewaker gaat liggen
slapen op het dak van een shovel die naast onze tent staat. Als het begint te
regenen, trekt hij z’n regenjas over z’n hoofd en slaapt lekker verder. In de
verte horen we een kleine generator aanslaan, maar we zijn zo moe dat het niet
stoort.
Dag drie in Angola, we kunnen niet anders dan weer vroeg op pad. Het is
erg jammer dat we continu de druk van het verlopen van ons visum voelen. Angola
is een groot land en we weten niet hoe de conditie van alle wegen zullen zijn.
We kunnen niet riskeren om er te lang over te doen. We rijden zo’n 85 kilometer
per uur, dat is een lekkere snelheid. We kunnen zo toch wat van de omgeving
zien.
We rijden door de plaats Lobito, het heeft een leuke sfeer.
We hebben om een uur of 3 wel zin om te stoppen. De adrenaline van gister
is uitgewerkt en we zijn allebei best moe. Er is hier vlakbij in Benguela een Guesthouse met
douche, restaurant en wifi. Dat klinkt erg aantrekkelijk! We vragen G&C wat
zij willen, zij willen door en pas rond 5 uur een plek zoeken. Ok, dan gaan we
door. Je zult het altijd zien; we rijden door en door en door en we zien nergens
meer een geschikte plek om te kamperen.
We zoeken een kerk, missiepost,
bedrijventerrein, benzinepomp of iets dergelijks. Bushcamp gaat niet, er zijn
gewoon teveel mensen. Bij een ziekenhuis ziet Eef een mooie parkeerplaats, maar
ze willen niet dat we daar gaan staan en wijzen ons naar een hotel iets
verderop. Daar mogen we op de parkeerplaats staan voor 48 euro per persoon!
Daaaag, we zijn niet gek. We zijn het zo zat met die mentaliteit dat mensen
gewoon alleen maar geld willen zien. Het wordt inmiddels weer donker en we
besluiten door te rijden tot we iets geschikts vinden. Het mooie asfalt is
inmiddels asfalt met heel veel potholes geworden. Soms ontbreekt de weg zelfs.
We kunnen niet harder dan 50 kilometer per uur, het risico om in een pothole
terecht te komen is te groot. Soms halen auto’s ons met hoge snelheid in en zien
we ze een paar minuten later met een lekke band (of erger) langs de kant van de
weg staan. We rijden tot vlak voor Lubango, daar zien we ineens een grote
benzinepomp. Er staan een paar vrachtwagens achteraan en we zetten onze auto’s
ernaast. Als we uitstappen, merken we hoe koud het hier is. Weer een hele lange
dag achter de rug; 738 kilometer en 14 uur gereden. We kruipen lekker onder ons
dekbed, dat is lang geleden! We slapen heerlijk en als we wakker worden zien we
pas het uitzicht.
We vervolgen de asfaltweg. G&C rijden nog steeds achter ons en we houden hen in de gaten via de spiegels. Co kijkt ook goed vooruit, want er steekt zoveel vee over!
Nu we gisteren zo lang doorgereden
zijn, lijkt het vandaag mogelijk om de grens al te halen. We hebben allevier
behoefte om naar Namibië te gaan. Angola kan ons niet echt bekoren, maar dat kan
ook komen doordat we er zo vlot doorheen moeten crossen. De natuur en de luchten zijn toch wel erg mooi. Helaas kunnen we niet mooie of bijzondere plekken bezoeken.
Bij de koffie
overleggen we even over de route. Er zijn twee mogelijkheden: rechtdoor via het
asfalt en dan komen we in een grotere plaats in Namibië of een dirtroad naar
Ruacana wat een erg mooie route moet zijn. Aangezien wij graag onze accu willen
vervangen, gaat onze voorkeur uit naar de eerste optie. G&C vinden dat ook
prima. Onderweg zien we tanks als getuigenis aan de jarenlange oorlog die hier
is geweest.
Onze laatste geld besteden we aan diesel en wat dingen in de winkel
van de benzinepomp. Om 14.45 uur zijn we bij de grens. Helaas doen de computers
het niet goed, dus het duurt weer een tijd voor we klaar zijn. Na 4 lange autodagen verlaten we Angola.
Adeus Angola!
Voor meer foto’s zie map 60. Angola in de gallery.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten