Het Senegaleze binnenland

Vandaag gaan we weg uit Dakar, we hebben er zin in! We rijden een weg langs de zee. Dakar ligt op een landtong en we moeten dus een stuk terug. Het is druk met lokale busjes in de meest schitterende kleuren, een soort taxi zoals in Zuid Afrika. Hier hebben de busjes echter geen zijramen, omdat er heel veel mensen in een busje gaan en het dan echt te warm is.
Het is pas negen uur en de temperatuur is alweer boven de 28 graden. Ook de afgelopen nachten was het erg warm in de tent, vaak rond de 24 graden. Lekker luchtig met de ramen open liggen en denken aan Oostenrijk: -8 graden, kleren aan en muts op, dan klaag je echt niet hierover! Dakar is een verschrikkelijke drukke stad, de hoofdwegen zijn asfalt en alle zijwegen zijn zand. Overal kraampjes en mensen.

Na een week hebben we het wel gezien. Als we net buiten Dakar rijden, zien we een winkeltje waar je fotokopieën kunt laten maken. Onze fiches zijn bijna op en we laten er weer 50 bijdrukken.
We hebben gelezen dat ook in de komende landen de politie er gek op is, dus maar beter voorbereid. We hebben besloten om vandaag naar Palmerine te gaan, het is nog geen 200 kilometer, maar we hebben geen idee hoelang we er over zullen doen. Onderweg komen we door verschillende dorpjes. De mensen zijn erg vriendelijk en er is een relaxte sfeer. De dorpen die aan zee liggen, leven van de visserij. Er zijn verschillende boten op zee en er komen steeds boten binnen met vis. De vis wordt overgeladen op een wagen met ezel en gaat vervolgens naar buiten het dorp waar het op grote tafels wordt uitgespreid en gesorteerd. Op het strand wordt ook allemaal vuil verbrand.


Dan slaan we de weg in naar Palmerine, maar na 2 kilometer hebben we al een wegomlegging en geen asfalt meer. Via allerlei dorpjes en over dammen worden we 30 kilometer omgeleid. Eef pakt de tablet erbij met een andere kaart, om de route extra in de gaten te kunnen houden. Het is een schitterende route, dit is het reizen hoe we het hier voorgesteld hadden!
Over 30 kilometer doen we 1,5 uur. We rijden door de Saloum Delta, een bijzonder natuurgebied dat ook op de Wereld Erfgoedlijst staat. De delta bestaat uit brakke kanalen die meer dan 200 eilandjes, mangrovebossen, een Atlantische mariene omgeving en droog bos omvatten. De mensen overleven hier door  te vissen en schelpdieren te verzamelen.

We kunnen ons bijna niet voorstellen dat hier een camping is. Maar inderdaad komen we aan bij een lodge Djidjak, waar we kunnen kamperen. Een mooi en rustig plekje. De koude douche nemen we met dit warme weer op de koop toe! We gaan lekker even in de koelte zitten van de lounge. Dan terug naar de tent om te koken.
De tuinman is druk bezig water uit de put te scheppen met emmer en katrol. Achter hem vele lege flessen waarvan ze de onderkant af snijden en gebruiken om planten  te stekken.
Als we onze pasta hebben gegeten, lopen we nog even naar het strand. Hier zien we één van de wrakken die voor de Noord-en West Afrikaanse kust liggen. We spraken van de week een Nederlander die onderzoek doet naar de zeevervuiling. Hij vertelde dat criminelen schepen met gevaarlijk chemisch afval voor de kust van Afrika dumpen en daar veel geld meeverdienen.
De zon gaat bijna onder, op het laatste moment verdwijnt hij in de wolken.
We puzzelen nog even op de route van de komende dagen. Het is zo relaxt reizen als we van tevoren weten dat we ergens kunnen overnachten en niet hoeven zoeken! Het is alweer wat later als we heerlijk in ons tentje duiken en gaan slapen. Welterusten!
Het is al warm als we opstaan 26 graden en geen zuchtje wind. We rijden dezelfde weg terug, tot we kunnen afslaan richting het Oosten. Het uitzicht is erg mooi, grote plassen water met veel vogels.
Net voordat we onze koffiestop hebben, zien we in de verte een grote kudde koeien door het water aankomen. We stappen uit en staan te kijken hoe ze met grote voorzichtigheid bijna geruisloos door het water stappen. Het is fantastisch om te zien, het zijn zulke statige dieren. We blijven kijken tot ze voorbij zijn.

De route is weer schitterend vandaag. De kleuren zijn prachtig en zo Afrikaans!
Wel grappig dat in Zuidelijk Afrika baobab bomen vaak een bezienswaardigheid zijn, terwijl we hier ze overal zien staan. 
Er is weinig verkeer, wel komen we door veel kleine dorpjes. In deze streek wonen de mensen in hutten. Het lijkt een beetje op de kralen in Zuidelijk Afrika; een paar hutten bij elkaar met een rieten omheining, een boom in het midden waar de familie onder kan zitten en aangeharkt zand.
We zijn op weg naar het Zuiden van Senegal, dat ligt onder de Gambia. We zijn benieuwd hoelang we erover zullen doen, beetje afhankelijk van waar we overnachtingsplekken vinden. Waar we nu rijden, zijn er geen campings of hotels. De weg varieert van dirt road, tot asfalt met verschrikkelijke potholes tot mooi strak asfalt. Onderweg worden we enkele keren staande gehouden door de politie. We openen het raam, roepen enthousiast Bonjour,  Ca va? en daarna vriendelijk lachend: nous habituons en Afrique de Sud.  Aha fantastisch jullie zijn Afrikanen! Ze vragen hoe we reizen en vinden het bijzonder wat we doen. Ze wensen ons Bon Voyage en we kunnen weer verder. In het begin toen we door een dorp reden, vroegen we ons af waar alles was. Inmiddels zien we in ieder dorp wel een bakker, kapper, apotheek, bandenman en een restaurantje.




We weten niet wat de mensen eten, want we zien alleen maar fruit en geen groenten! We zijn blij dat we wat voorraad bij ons hebben en uit onze diepvries kunnen leven! Co mist z’n taartjes wel hihi We rijden tot net voor Koungheul waar het Campement Bambouck is. We worden ontvangen door Mustapha, krijgen een sleutel van een bungalow voor wc en (koude) douche en een mooie plek in de schaduw van een boom. Heerlijk tijdstip om te stoppen en nog even wat te relaxen! We hebben ook tijd nodig om te verwerken wat we tijdens het reizen zien en meemaken. Als we om ons heenkijken, vragen we ons af; hoeveel jaar loopt het hier achter? En ook: loopt het wel achter? Kijken we niet teveel met een Zuid Afrikaanse of Europese blik en doen we deze samenleving dan wel recht? De staat van de huizen, de straten, de kraampjes alles hangt van ellende aan elkaar, maar niemand lijkt zich er druk om te maken. De mensen hebben schitterende kleding aan en iedereen heeft een mobieltje. Vaak is er wifi, maar weinig elektriciteit en zeker geen warm water. Het is een enorm levendige en gezellige samenleving, iedereen is op straat. Het is moeilijk over te brengen wat we zien en voelen. We proberen het via onze foto’s. We genieten enorm en voelen ons bevoorrecht dat we dit kunnen meemaken. Het is een verrijking om de cultuur en levenswijzen van deze mensen te ervaren.
Het is half zeven en we zijn al op. We hebben vandaag een lange reisdag voor de boeg, want we willen naar het zuiden van Senegal (aan de andere kant van de Gambia). Nu kan je dat doen door vanuit Senegal door de Gambia heen te rijden en dan weer Senegal in. Wij  hebben ervoor gekozen om door Senegal te reizen om Gambia heen. Dus snel op pad, want als we onderweg geen overnachtingsmogelijkheid tegenkomen is het ongeveer 600 kilometer. We weten niet wat we van de route moeten verwachten. De weg naar Tambacounda is asfalt en gaat snel. Het is een levendige grote plaats. Een supermarkt is er echter niet, veel verkoop langs de straat. We kunnen weer geen groente vinden, heel apart. Eef stapt uit om even een brood te kopen voor tussen de middag bij een kraampje. Meteen staan er een aantal nieuwsgierige jongetjes bij Co, ze zijn heel vriendelijk. Co neemt een foto van hen en als hij de foto aan hen laat zien, zijn ze erg verbaasd en lachen erom. Glimlach

De weg is nog steeds erg mooi. Er staan borden dat de weg gedoneerd is door het Amerikaanse volk, zieltjes winnen?
We zitten stilletjes te genieten. Eef waarschuwt al dat het vast niet zo blijft, en ze heeft het nog niet gezegd of het is weer een Afrikaanse weg. Enorm veel gaten, kuilen en richels, maar Co slalomt er behendig doorheen. Het is wel vermoeiend rijden.
Voor ons is dit ook genieten en we blijven rondkijken met veel interesse. In de loop van de ochtend zijn we om de punt van Gambia heen en beginnen we aan de route naar het Westen. Dit gebied heet Casamance. We rijden langs de rivier, het staat bekend om z’n mooie natuur met veel mangrovebossen.
Twaalf jaar geleden woedde hier nog een guerilla-oorlog. Tegenwoordig is het rustig. Soms laait het geweld nog wel op tussen rebellen en het leger van Guinea-Bissau, vandaar dat het belangrijk is goed naar de lokale autoriteiten te luisteren. We rijden dicht bij de grens met Guinea. Het valt ons op dat er hier veel politiecontrole is. Ook zien we regelmatig militaire voertuigen met zwaar geschut. De militairen zijn zwaar bewapend en onherkenbaar gekleed. We zwaaien vriendelijk bij het inhalen en ze zwaaien vriendelijk terug en steken hun duim op. We mogen hier 90 km/u rijden en in dorpjes 50 km/u. Zodra er maar een paar hutten staan, liggen er enorme drempels in de weg waar je echt wel voor stopt!
Op de doorgaande wegen rijden taxi’s en bussen, groot en klein. Maar de paden landinwaarts zijn zo smal, daar kun je niet makkelijk met een gewone auto rijden. Vandaar dat daar mannen met brommers staan, om de mensen verder te brengen. Het is een leuk gezicht, om de soms oude vrouwtjes of mannetjes achter op zo’n brommer te zien zitten. Ook wordt er ontzettend veel gefietst in deze regio. Het zijn vaak oude barrels, maar het functioneert. En natuurlijk samen delen; 5 jongetjes samen op de fiets is geen uitzondering.
Op de markten staan allemaal ezels met karren erachter, de boodschappen gaan erop en worden zo naar huis gebracht. Opeens is er een wegversmalling; een grenspost. Hoe kan dit nu? Het blijkt dat we zo dicht bij Guinea-Bissau zijn dat hier een extra controle is ingesteld. De politieman neemt onze paspoorten mee naar een belangrijke man die in een mooi gewaad onder een afdak zit. Hij bestudeert alle pagina’s en gaat druk erover zitten bellen. Uiteindelijk zegt de politieman opgetogen: “het is goed, ik mag uw paspoort stempelen”! Een half uurtje later rijden we weer verder. Dit soort controles houdt wel op en we zijn al  laat. We blijven echter vriendelijk praten en lachen. Over het algemeen zijn de mensen gewoon nieuwsgierig waar we vandaan komen en waar we heen gaan. En wat helpt is  natuurlijk Bafana Bafana. We rijden vlug verder, want we hadden het goed ingeschat er is hier niets dan dorpen met hutten en wildkamperen is niet aan de orde. Vanaf Ziguinchor is het nog een uur rijden naar de kust. Het schemert al als we in Cap Skirring aankomen. We rijden door het dorp heen op zoek naar een campement, waar we kunnen kamperen. Niets te vinden. Aan het eind van de weg komen aan op het strand waar het een enorme drukte is met vissersboten en bergen met vis. Na wat mislukte pogingen iets te vinden, besluiten we terug te rijden naar het begin van het plaatsje waar een hotel hebben gezien. Eef loopt naar binnen en regelt dat we daar vannacht kunnen slapen. We mogen van de eigenaar de tent in de tuin van het hotel opzetten. Hij vindt het zo stoer wat we doen dat hij niet eens iets rekent! We hebben een mooie plek, vlakbij de personeelsvertrekken.
We zetten snel de tent op en dan gaan we lekker op het terras van het hotel zitten om wat te eten. Dat hebben we wel verdiend na zo’n pittig dagje. We zien de zon ondergaan in zee, het is een idyllisch plekje met een wit zandstrand met schitterende palmbomen!
Daarna vallen we als een blok in slaap. Na een heerlijke nacht, staan we op. Al het personeel komt ons begroeten en vragen of we lekker hebben geslapen. De eigenaar vindt het gelukkig totaal geen probleem als we wat langer willen blijven. Het is een heerlijke plek om het weekend te zijn! Vandaag even wat regeldingetjes zoals het blog en de foto’s bijwerken en de financiën en dan morgen een rustdag om lekker te relaxen op het strand!


Voor meer foto’s zie map 48. Senegal in de gallery.

2 opmerkingen:

  1. wauw, wat een mooie foto's. Ik denk ook dat het beter is om zich niet druk te maken over wat wij wel hebben en zij niet. de cultuurverschillen zijn te groot, maar het laten zien van de beelden laat ook een bepaalde indruk achter

    BeantwoordenVerwijderen