We komen Duitsland binnen vlak voor Flensburg en we vervolgen de landelijke route de hele weg naar Hamburg. In Hamburg rijden we het Centrum binnen waar een stadscamperplek is. Tussen drukke wegen en een viaduct met een metrolijn boven ons, staan we ingeklemd tussen allerlei campers. Het is voor ons toch een ideale plek, omdat het op loopafstand van de haven en het centrum is. En inderdaad als we de volgende morgen aan’t lopen zijn, zijn we in 20 minuten in hartje stad. Het is strakblauw met een lekker zonnetje en een frisse wind. We lopen eerst naar het raadhuis, een erg mooi gebouw uit 1897. Ook komen we langs een oud postkantoor.
Men zegt weleens dat Hamburg een stad is die je ‘s avonds moet bezoeken. Of dat zo is weten we niet maar opvallend is wel dat er geen koffietent open is voor 11 of 12 uur! Zo ook de winkels, het is dan ook erg rustig in de winkelstraten. Hamburg leed door luchtbombardementen in de Tweede Wereldoorlog grote schade en er zijn verder dus niet zoveel historische gebouwen. Hamburg is de tweede stad van het land en de belangrijkste havenstad. We lopen dus naar de haven, de Landungsbrücken. 
Op de kade is het druk met toeristen en er liggen tientallen rondvaartboten waar het personeel druk is je aan boord te kletsen. Wij kijken even rond en lopen dan naar de vismarkt. Helaas is de vismarkt geen echte vismarkt meer. Er is een oude hal waar evenementen worden gehouden. Het plein zelf is uitgestorven en er zijn wat koffietentjes aan de rand, maar allemaal nog gesloten. Opvallend is dat in de steden waar wij geweest zijn in de wereld de metro met M wordt aangeduid, alleen in Duitsland met een U (Ubahn). In de uitgaanswijk Sankt Pauli ligt de Reeperbahn, bijgenaamd die sündige Meile. Dat moet je gezien hebben, dus op naar de Reeperbahn. Co is hij hier al eens geweest met zijn broer toen hij ging varen. Hij was pas 18 destijds en Hamburg was de eerste haven die hun schip aandeed. We verbazen ons over de vervallen straat, waar veel zwervers in portieken hun roes liggen uit te slapen. 
Misschien dat het ‘s avonds met alle lichtjes nog iets fraais heeft, nu in ieder geval niet. We wandelen op ons gemak naar een haven waar traditionele schepen liggen, waar we op een bankje een broodje eten. 
Hier is het heerlijk rustig en we genieten enorm van de mooie nieuwe bebouwing rond dit water. 
Dan lopen we naar de HafenCity, de nieuwe haven. Het is een grootscheeps stadsvernieuwingsproject, zeer geslaagd! Hamburg kent vele kleine wateren en het is een fraai gezicht waar al die kanalen en bruggen naar toe lopen. Hamburg heeft meer bruggen dan Amsterdam en Venetië samen! 
Op een eiland in de Elbe ligt ook het zogenaamde Spijkerstad. Een groot complex van op palen gebouwde pakhuizen uit het eind van de 19e eeuw. Erg leuk om doorheen te wandelen. 
In de loop van de middag keren we terug naar de camperplek, pakken alles in en we rijden binnendoor naar Bremen toe. Al is het maar 100 kilometer, met het soort wegen wat wij nemen doen we er toch 2 uur over. Net voor Bremen nemen we een camping. Het is nog zonnig en we zitten lekker buiten in het zonnetje te genieten. Vandaag gaan we naar Bremen, een hanzestad die aan beide kanten van de rivier de Wezer ligt. De stad is zelfs bereikbaar voor zeeschepen, maar de havenactiviteiten vinden tegenwoordig vooral plaats in Bremerhaven (dat 60 km noordelijker en direct aan zee ligt). Wij lopen eerst naar het Raadhuisplein waar de kathedraal staat.
De St.Petri Dom van Bremen is met zijn twee hoge torens een indrukwekkende verschijning. De naam van Bremen is verbonden aan het sprookje van de gebroeders Grimm genaamd de Bremer stadsmuzikanten. 
“Een ezel ontsnapt aan zijn baas, die hij al zijn jaren trouw heeft gediend, als hij hoort dat hij wegens zijn ouderdom zal worden gedood en besluit stadsmuzikant in Bremen te worden. Tijdens zijn vlucht sluit een hond, die te oud is om aan de jacht deel te nemen, zich bij hem aan. Zijn baas wilde hem doodslaan en daarom is hij gevlucht, de ezel zal de luit spelen en de hond zal op de pauken slaan.
Later ontmoeten ze een kat met een gezicht als een oorwurm, de tanden van de kat worden stomp en ze zit liever achter de haard dan op muizen te jagen. De vrouw des huizes wilde de kat daarom verzuipen, ook de kat gaat mee richting Bremen. De drie vluchtelingen ontmoeten een haan die zit te kraaien, het geluid gaat door merg en been. De haan voorspelt mooi weer omdat het de dag van Onze Lieve Vrouw is, maar de vrouw des huizes wil de haan in de soep omdat er op zondag gasten komen.
Ook de haan wordt uitgenodigd mee te gaan naar Bremen en samen mooie muziek te maken. 's Avonds komen ze in een bos en de ezel en de hond gaan onder een grote boom liggen. De kat en de haan zoeken een plek in de takken, de haan vliegt naar boven en kijkt naar de vier windstreken. Hij ziet een lichtje en roept zijn makkers, ze gaan naar die plaats en komen bij een felverlicht rovershuis.
De ezel kijkt naar binnen en ziet een gedekte tafel, hij gaat met zijn voorpoten op de vensterbank staan. De hond gaat op zijn rug en op hem klimt de kat, de haan vliegt naar boven en gaat op haar kop zitten. Dan gaan ze allemaal hun muziek maken en springen door het raam, waarna de rovers wegvluchten. Ze dachten dat er een spook binnenkwam. Ze doen zich te goed aan het eten en doen het licht uit, waarna de ezel op de mesthoop gaat liggen. De hond gaat achter de deur en de kat bij de warme as van de haard, de haan gaat op de hanenbalk zitten.
De roverhoofdman ziet dat het licht uit is gegaan en de rovers gaan terug naar het huis. De verspieder hoort geen geluid en gaat naar de keuken, hij houdt een zwavelstokje bij de ogen van de kat omdat hij denkt dat dit gloeiende kooltjes zijn. De kat springt op en spuugt en krabt, waarna de hond de verspieder in zijn been bijt. De ezel trapt hem nog met zijn achterpoot en de haan kraait vanaf de balk. De verspieder waarschuwt dat er een heks in het huis zit, bij de deur zit een man met een mes en op het erf is een zwart monster met een houten knuppel. Op het dak zit de rechter die roept om de schurk en de rovers durven het huis niet meer in, de vier Bremer muzikanten gaan er niet meer uit”.
Het standbeeld van de muzikanten staat bij het stadhuis. Tegenover het stadhuis op de Markt staat het standbeeld van Roland. Als rechterhand van keizer Karel de Grote en als militair leider heeft Roland heel wat veldslagen overwonnen. Hij is de beschermer van de stad Bremen en staat voor de burgerlijke vrijheid.
Rond het plein staan veel mooie panden en het geheel ademt een gezellige sfeer uit. 
We kijken ook even rond in de wijk Schnoor, het oudste stukje van Bremen. We zakken daarna af naar het Zuiden en komen aan in Minden. Nu zijn we vlakbij Bückeburg, waar Brigitte (de moeder van Steffi, de vrouw van Eef’s broer Jaap) woont. Dus we bellen even om te horen of zij thuis is. Dat is het geval en we rijden erheen. We worden zeer warm onthaald door Brigitte en haar partner Horst.
Na gezellig koffiedrinken en heel veel lekkere pruimentaartjes, gaan we weer verder. Daarna rijden we richting Münster, waar we willen overnachten om morgen nog even de stad in te kunnen lopen. Tot onze verbazing mogen we echter niet op het camperterrein kamperen. Ongelooflijk, we kamperen al 5 maanden in Europa en staan heel vaak op camperplekken, maar deze mensen zien niet in dat wij een Afrikaanse camper hebben. We mogen wel voor het dubbele geld op de camping staan, dag dus! We rijden door naar een camping die op de grens ligt waar we hartelijk ontvangen worden. Vandaag verlaten we Duitsland, waar we nadat we in Groot Brittannië en Ierland zijn geweest weer terug zullen komen.Voor meer foto’s zie map 31. Germany in de Gallery.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten